Skip to main content

We moeten zuiniger zijn op de aarde

BEP loopt met Heleen de Coninck (44) naar de Waalkade in Nijmegen. De plek waar medio juli 2021 het rivierwater tot recordhoogte is gestegen. Zittend op de kaderand in haar voormalige studentenstad vertelt Heleen alles over haar werk als klimaatbeleidswetenschapper en mede-auteur van rapporten van het IPCC, het VN-panel dat in 2007 meedeelde in de Nobelprijs voor de Vrede.

Tekst: Karlijn Raats
Foto's: Indra Reijers

Dat het water op het moment van de wandeling een recordhoogte voor in de zomer heeft bereikt, wist Heleen al: ze woont met haar man en vijfjarige dochtertje op een woonboot op de Vlietberg in de Ooijpolder. “Veel regen in Zuid-Duitsland en het laat smelten van veel sneeuw, een combinatie die niet veel voorkomt in juli,” verklaart Heleen de reden van het hoge water. ”De afgelopen jaren smolt de sneeuw in de bergen eerder doordat het klimaat over het algemeen warmer wordt, maar dit voorjaar was relatief koud waardoor de sneeuw later in het jaar is gaan smelten. En er lag net dit jaar veel sneeuw.” Variatie in het weer en in de waterstanden is er altijd en heftige buien komen ook altijd voor. Maar waar Heleen vooral dag in, dag uit aandacht voor vraagt als milieuwetenschapper is de opwarming van de aarde, waardoor de ijskappen smelten en de zeespiegel stijgt. Ze is hoogleraar aan de TU Eindhoven en Universitair Hoofddocent innovatiestudies en duurzaamheid aan de Radboud Universiteit.

Studeren

Na haar jeugd in Vlissingen startte Heleen in Nijmegen de studie scheikunde. Wonen deed ze al gauw ‘op Hoogeveldt’ en later in een studentenhuis aan de Oude Nonnendaalseweg. ”Voor de wc moesten we naar buiten, om het huis heen en via de achterkant weer naar binnen,” grinnikt Heleen. ”Die situatie was niet perfect. Maar de studententijd was heel leuk. We brachten aardig wat avonden door in cafés In de Blaauwe Hand en ‘Dio’ (Diogenes) en bezochten de Beestfeesten in Doornroosje. In café De Fiets hielden we altijd onze vergaderingen met Sigma, de studievereniging van scheikunde, waar ik twee jaar in het bestuur zat. Bij de Beestfeesten stond ik achter de bar, want die werden georganiseerd door de bèta-studieverenigingen, en scheikunde deed de bar. Doornroosje is wel anders geworden sinds die tijd! Ondanks hulp van mijn ouders en bijbaantjes als kassière bij de Kruidvat, pakketbezorger in Dukenburg, en een blauwe, naargeestige maandag als afwasser in een restaurant tijdens de Vierdaagse had ik weinig geld. Om op vakantie te kunnen gaan, nam ik als proefpersoon een paar keer deel aan geneesmiddeleonderzoeken. Echt veel kon ik er niet bij werken, scheikunde was een intensieve studie. Doordat ik weinig geld had, ging ik bijna nooit uit eten, hoogstens naar De Plak.” Ze lacht: ”Ik raak eigenlijk nooit in paniek, maar mijn temperament bleek wel te ongeduldig voor bepaalde bijbanen, zoals die eindeloze, zich ophopende stapel borden en pannen afwassen en afdrogen.” Naast haar doelgerichtheid zat het er al vroeg bij Heleen in om hogere doelen na te streven. Als student protesteerde ze vol mee tegen de tempobeurs, te meer omdat de pittige studie scheikunde door niemand in vier jaar kon worden afgerond.

Heleen de Coninck

Carrière

Uiteindelijk studeerde Heleen af in scheikunde en rondde de bovenbouwstudie Milieukunde af. Na stages in Mexico en Duitsland ging ze werken bij het Energieonderzoek Centrum Nederland in Amsterdam. Naast haar werk daar ging ze promoveren en tijdens een verblijf in New Jersey voor haar promotie ontmoette ze haar Amerikaanse man Forrest die op dat moment promoveerde in de natuurkunde. Inmiddels is Heleen door haar werk als milieu­wetenschapper bekend in binnen- én buitenland. Ze keerde terug om te werken aan de Radboud Universiteit en door haar liefde voor de Ooijpolder. Ze werd vooral bekend als een van de hoofdauteurs van een IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change)-rapport uit 2018 dat over­heden informeert over de maat­regelen die nodig zijn om de aarde onder de 1,5 graad temperatuurstijging te houden. Dag in, dag uit spant ze zich in om beleidsmakers en bedrijven vanuit de wetenschap te helpen de aarde- opwarmingsproblematiek het hoofd te bieden.

De wereld verbeteren begint ook bij onszelf

De wereld verbeteren voelt voor haar als een missie. “Ik was als kind al een wereldverbeteraar. Zo redde ik beestjes uit het zwembad. Dat zie ik mijn dochter nu ook doen.“ Heleen lacht: “Ik moedig dat aan: de wereld kan best meer teerhartige wereldverbeteraars gebruiken.”

De aarde-opwarmingsproblematiek door de uitstoot van fossiele brandstoffen, grootschalige houtkap en veeteelt is niet 1-2-3 op te lossen, maar Heleen vindt dat mensen wel kunnen beginnen bij zichzelf. ”We hebben veel spullen in de rijke landen en het maken van al die spullen kost energie en materialen. Met minder spullen kun je ook gelukkig zijn en net zo welvarend. Ook minder vlees en zuivel gebruiken helpt. Iedereen moet wel de keuzes maken waar ze achter kunnen staan, maar ik zou zo graag willen dat mensen nadenken over de gevolgen van hun keuzes. Landen hebben al wel de nodige stappen gemaakt, mede dankzij het Parijs-akkoord. Dit heeft onder meer geleid tot de keldering van de prijzen van hernieuwbare energietechnologie, zoals zon en wind. Het is nog wel echt onvoldoende om ernstige gevolgen te voorkomen – we steven nu af op 3 graden opwarming.”

“De stad Nijmegen heeft ook hele mooie stappen gezet op het gebied van mobiliteit en de aanleg van fiets-infrastructuur: ten opzichte van tien jaar geleden wordt een verdubbeling van de uitstapjes onder de 7,5 km met de fiets gedaan. Maar ik zie ook wat er beter kan: overheden missen met hun ondersteuning van de economie na de corona-lockdowns mijns inziens kansen in het veranderen van oude, niet-duurzame systemen. Er had veel meer geïnvesteerd kunnen worden in groene infrastructuur, snellere uitfasering van fossiele brandstoffen, en in duurzamere landbouw.”

Heeft Heleen het gevoel dat ze impact heeft op de wereld? Als onderzoekster wil ze niet teveel sturen aan het adres van politici, beleidsmakers, andere wetenschappers of bij de velerlei bedrijven en organisaties, waar ze geregeld lezingen en praatjes houdt over klimaatverandering. ”Ik heb niet de rol van activiste, maar probeer wel op een bepaalde manier informatie te geven waardoor mensen er iets mee kunnen doen. Ik leg keer op keer het belang uit van systeemtransitie en dat het niet alleen gaat om emissiereductie. Systeemtransitie is niet eenvoudig. Dat wordt niet alleen bereikt door beleid, maar ook door gedragsverandering, innovatie en een veranderend financieel systeem. We hebben de creativiteit van iedereen nodig, iedereen maakt er deel van uit.”

Investeren in duurzame technologieën

Doelend op het financiële systeem dat moet veranderen, wijst Heleen naar het gebouw schuin achter ons op de Vismarkt: BankTrack, een NGO die banken en hun projectfinancierings­activiteiten volgt op hun duurzaamheid. Grappig dat deze organisatie letterlijk achter ons staat terwijl we het erover hebben! Vooral beursgenoteerde bedrijven met belangen in oude technologieën kunnen door hun omvang de oude systemen lang in stand houden.

Volgens Heleen begint het financiële systeem gelukkig te veranderen richting een meer duurzame instelling. Centrale banken vragen financiële instellingen bijvoorbeeld om klimaatrisico’s van hun investeringen en ook de transitie mee te nemen. Waarom doen ze dat nog niet? Heleen legt uit: ”Momenteel hebben banken veel gegevens tot hun beschikking over de investeringsrisico’s van oude systemen zoals oliewinning en kolencentrales, maar minder over de opbrengsten van nieuwe technologieën. Doordat meer gegevens de onzekerheidsmarges verkleinen, worden de risico’s voor investeringen in oude technologie vaak lager ingeschat dan voor investeringen in bijvoorbeeld hernieuwbare energieën. Naast het verbeteren van de risico-inschattingen van duur­zame investeringen, is het vaak ook nodig dat de overheid garant staat. Bijvoorbeeld voor infrastructuur zoals zwaardere elektriciteitsnetten. Voor de industrie hebben rijke landen ook te maken met de wet van de remmende voorsprong: er is veel geïnvesteerd in efficiency, waarmee de oude systemen eigenlijk zijn verstevigd en het moeilijker is om te veranderen. Tenslotte, hoe rechtbanken oordelen, bepaalt ook hoe hoog investeringsrisico’s worden ingeschat. Dit heet litigation risk. Bijvoorbeeld wanneer een groot fossiele brandstofbedrijf zijn activiteiten in een land moet staken na het verlies van een milieurechtszaak, wordt het investeren in dit type activiteit over het algemeen risicovoller.”

We need yóu

Heleen concludeert: “de omvangrijke systeemtransities in voedsel, energie, industrie en steden kunnen pas slagen als iedereen de schouders eronder zet. De bedrijven, de overheid en de banken dus, maar ook de consumenten en burgers. Bovendien kan systeemtransitie niet plaatsvinden zonder innovatie en de juiste opleidingsniveaus. Nederland investeert dan wel in de kennis­economie, maar vooral in de oude kenniseconomie. Op de hogere agrarische school leren studenten bijvoorbeeld nog steeds hoe zij het beste hun veebedrijf zo groot mogelijk maken, want dat is de manier waarop je als boer kunt overleven. Dat moet anders, en het begint ook te veranderen: de Radboud Universiteit heeft nu het doel dat elke afgestudeerde student in aanraking moet zijn geweest met duurzaamheid in relatie tot zijn of haar vakgebied. Er studeren jaarlijks duizenden studenten af, die allemaal de wereld in gaan. Het zou geweldig zijn als zij het verschil kunnen maken.” Ondanks dat het haar ernst is, kan Heleen best hartelijk om zichzelf lachen: ”Ik ben zelf ook zo’n drammer die in de bedrijfskantine regelt dat de gehele bedrijfslunch vegetarisch wordt. Maar als je in elke organisatie iemand hebt die blijft wijzen op duurzaamheid, dan gaat er wel iets schuiven.”

Nog veel te doen

De transitie naar nieuwe systemen is nog niet overal aan de gang, denkt Heleen Zeker nog niet aan de vraagkant. “Her­gebruik is nog steeds niet de norm. Ook de transitie op het gebied van stedelijke mobiliteit en (fiets)infrastructuur zie ik over het algemeen nog weinig beweging. We blijven snelwegen aanleggen en vliegen. De land- en ecosysteemtransities zijn nagenoeg onveranderd: duurzaamheid wordt niet écht door­gevoerd in de manier van hoe we met ons land omgaan en hoe ons voedsel wordt geproduceerd. De landelijke overheden en de Europese Commissie kunnen mijns inziens een meer katalyserende rol spelen op deze vlakken. Tot die tijd komt het er denk ik toch op neer dat mensen van hun vleesje en hun auto blijven houden.”

Gek genoeg is Heleen aan het einde van het liedje wél positief gestemd over de toekomst van de aarde. ”Ja, er zal rampspoed volgen door de opwarming, dat zien we nu al. Als je het wil relativeren, zal de mensheid dat vast weer te boven komen. Maar we kunnen het nog voorkomen. We kunnen ons van onze beste kant laten zien en zuiniger zijn op de aarde.”